Wikken en wegen

Dec 5, 2022

Waarde zit van binnen – Nora van Klingeren

De titel van de tentoonstelling Recht op kunst is een knipoog naar de locatie, de oude rechtbank van Amsterdam, maar heeft ook een serieuze ondertoon. En dat zet je aan het denken. Vooralsnog roept de titel bij mij veel vragen op.

Wie heeft er recht op kunst?

Ja wie heeft er nu eigenlijk recht op kunst, nog los van wat recht en wat kunst is:

Is dat de kunstenaar die recht heeft op kunst?

Is dat dan het recht om als kunstenaar kunst te maken? En wat betekent dat dan, een soort basisinkomen om de productie mogelijk te maken?

Of is dat het recht dat het werk van de kunstenaar beschermd is? Is dat dan hetzelfde als auteursrecht en beeldrecht?

Is dat de burger die recht heeft op kunst?

Gaat het dan over het over het recht voor de burger om kunst te kunnen kopen? Betekent dit dan ook dat kunst betaalbaar moet zijn voor iedereen? Of is het voldoende als de burger kunst in het openbare domein kan zien? En wat is dan de rol van de musea in deze?

Is dat de samenleving die recht heeft op kunst? Als uiting van de ontwikkelingen in de samenleving?

Is dat de kunst zelf die autonoom recht heeft op zichzelf  , recht op bescherming, en recht op behoud?

En zo vragend roept Recht op kunst de eeuwenoude vraag op: wat is kunst? Heeft kunst een universele waarde, of een strikt persoonlijke?

Is dat het behoud van kunst ? Is dat het tegengaan van vernietiging van kunst?  En verlangt alle kunst dan een zelfde bescherming? Wat met kunst die in principe al vergankelijk is en is veroudering onderdeel van het werk? Neem het werk van Andy Goldwearthy, of aan veroudering onderhevig is

Recht op, recht van, het heeft iets dwingends in deze tijd waarin het individu voorop lijkt te staan. Ik zie een relatie met recht en natuur, waarbij het kwetsbare bescherming behoeft.

Natuur en kunst hebben een lange relatie. De grottekeningen gaan ca. 35.000 jaar terug in de tijd. De landschapsschilders verbeelden al eeuwen de natuur, van naturalistisch, surrealistisch tot abstract en alles wat daar tussen zit. De natuur zelf en de kunst bieden allebei ook iets anders dan economische waarde en zijn allebei kwetsbaar.

In 18 landen buiten Europa (en onlangs in Spanje) heeft de natuur (natuur)rechten gekregen zo staat in het artikel “Ook Europese bergen en rivieren moeten rechten krijgen”[1]. Dat dit in Europa nog nauwelijks aandacht heeft ligt volgens de schrijfster van het artikel aan het feit dat we in Europa vanuit een verlichtingsdenken antropocentrisch denken, terwijl er in andere delen van de wereld meer biocentrisch wordt gedacht.

Recht op natuur, recht op kunst, zijn dat twee zijden van dezelfde medaille? Is het “recht op” niets anders dan de verhouding van de samenleving met natuur en met kunst? En moeten we voor beiden we terug naar de essentie, het binnenste, om de rechten te bepalen?

Nora van Klingeren


[1] NRC 21 april 2022, Dorine van Noreen